Iedereen moet het doen: Sanne Huysmans lezen

5 september 2024

Interview met Sanne Huysmans, door Tony Vanderheyden.

Je debuut ‘Rafelen’ verscheen zeven jaar geleden en werd destijds goed onthaald. Nu is je tweede roman ‘Iemand moest het doen’ uit en die kreeg al veel aandacht. Het boek is verschenen bij Koppernik, een uitgeverij met een zeer goede reputatie. Dat helpt. Waarom dit boek?

Ik hoorde een verhaal dat mij heel erg trof: één verschrikkelijk tragisch moment dat een leven bepaalde. Ik wilde verklaren hoe het mogelijk was dat iemand die goed is, tot iets vreselijks kan komen. En ik wilde de mens waarover het ging eer doen door hem niet te reduceren tot dat ene gruwelijke feit.

Zo is het idee verder gegroeid: zorgen dat mensen niet vergeten worden, ook als ze niks spectaculairs doen. Als ze gewoon hun best doen en vriendelijk zijn. Eigenlijk wilde ik een kortverhaal schrijven, maar het is wat lang uitgevallen.

Welke reactie hoop je bij de lezer te bereiken?

Een jeugdvriendin zei ‘Ik heb keihard gelachen en ik moest de hele tijd aan ons moe denken’. Ik vind dat een schitterende reactie. Het is misschien genoeg dat herinneringen bovenkomen aan mensen die gestorven zijn en die niet in de geschiedenisboeken zijn beland.

Er zijn ook lezers die willen nadenken wat het boek maatschappelijk of filosofisch betekent. Dat mag. Maar dat hoeft niet. Ik zou heel tevreden zijn als er hard gelachen wordt met ‘Iemand moest het doen’.

Je wil laten zien dat goed en kwaad dicht bij elkaar kunnen liggen en door allerlei dingen bepaald kunnen worden die je niet helemaal in de hand hebt. Dan heb je toch wel een bepaald doel voor ogen?

Er is een zin die een paar keer terugkomt in het boek: bij nader zien. Ik heb geen ‘inzien’ willen meegeven, geen oordeel of mening. Er zijn natuurlijk thema's die ik naar voor schuif, die ik belangrijk vind, waar ik voor wil strijden. Maar ik zeg de lezer niet ‘je moet er zus of zo over nadenken’. Ik wil geen analyse meer maken van hoe de wereld in elkaar zit. Voor mij is dat onmogelijk geworden. Er zijn al genoeg mensen die staan te roepen. Dat is niet mijn rol als schrijver.

Mijn rol is om onderscheidingsvermogen te stimuleren. Te tonen: er zijn zoveel nuances. Kijk met mij mee. Bij nader zien betekent echt van dichtbij komen kijken, een vergrootglas zetten op dingen waar je meestal aan voorbijgaat. Aan sommige, schijnbaar heel gewone mensen. Maar evengoed aan planten. Hier bijvoorbeeld groeit een teunisbloem, ik vind het zinvol om dat te kunnen onderscheiden.

Op die manier is het ook troostend. Dat het oké is om eigenlijk geen spectaculaire dingen te doen.

Ja. En natuurlijk kun je daar meningen uit afleiden. Door over iets schrijven, toon ik waardering. Zeg ik soms impliciet: dit krijgt vandaag te weinig waardering. Bijvoorbeeld vuilnismannen en verzorgers en verplegers. De mogen meer respect én verloning krijgen.

Ik kreeg een paar reacties die mij bijzonder plezier doen, mensen die zeggen: ‘het gaat eindelijk over mij of over ons’. Dat is schoon. Ik vind het bijzonder urgent, ook politiek, om verhalen te vertellen over mensen die zich in deze samenleving niet gehoord voelen.

Je pleit met je verhaal in een dorp dus voor meer aandacht voor het sociale én het persoonlijke.

Ik heb het zeker over de verhouding tussen het individu en de gemeenschap. Vandaag gaat het vaak over persoonlijke ontwikkeling en ambitie. Ik schrijf daarentegen over dienstbare individuen die zich inzetten voor de gemeenschap. Ik zeg niet: iedereen moet terug dienstbaar zijn en persoonlijke ambities aan de kant schuiven. Het gaat om een gezond evenwicht.

Recent hoorde ik van Brian Eno over een onderzoek over hoeveel advertenties en adviezen we zien. We krijgen tot 10.000 berichten per dag: borden, spots, teksten, reclame die zeggen wat we moeten doen, wat we moeten kopen en hoe we moeten leven. En tegelijkertijd lijken we een wetenschappelijke bewijs nodig te hebben dat bomen of natuur er moeten zijn. Wat we zelf aanvoelen als natuurlijk, staat onder druk.

Natuur is het enige thema dat meer uitgesproken in het boek staat. Ik vraag om de natuur niet vanuit een menselijk perspectief te bekijken: ‘ah, zo schoon’ of ‘zo nuttig’. Dan vertrek je vanuit jezelf en bijvoorbeeld van een romantisch beeld van wat natuur is.

Ik probeer – opnieuw – nader te zien: kijken naar de natuur zoals die is in zijn kleinheid en concreetheid. Ik vind het zinvol om met die blik in de wereld te staan. Niet ‘ik ga naar het bos, want ik dat is gezond’. Maar, ik laat mij verwonderen door wat ik hier allemaal kan zien. Het is een manier van kijken die minder vanuit het ik vertrekt, dat is wel aangenaam.

Je hebt je verhaal in een dorp geplaatst, in een Kapelstraat. Had je een dorp nodig om dit te kunnen vertellen?

Het dorp is de omgeving die ik mij het best kan voorstellen. Ik heb een bepaalde straat voor ogen in het dorp waar ik ben opgegroeid. Maar ik hoor ook mensen die in een stad leven en die zeggen dat hun buurt ook een soort Kapelstraat is. Het gaat over een kleine gemeenschap waar mensen elkaar goed genoeg kennen om een mening te hebben, maar niet goed genoeg om vrienden te zijn.

Bij sommige fragmenten dacht ik, hier heeft ze tijdens het schrijven plezier beleefd. Bijvoorbeeld als je een boom laat spreken. Was het plezier of was het zwoegen?

Het was alleen maar plezier. Het schrijven ging heel vlot. Ik voelde elke keer wat er nog miste. Een laagje absurditeit erbij. Een laagje romantiek eraf. De grootste keuze was: hoeveel maak ik expliciet en hoeveel laat ik aan de lezer om zelf in te vullen?

Op het einde van een paragraaf schrijf je vaak een soort samenvattend slotzinnetje of een grappige conclusie. Ik heb een paar zinnen aangeduid in het boek. Bijvoorbeeld: “de plicht stak pas tegen als je erover nadenkt”. Dat is ook zo'n klein dingetje. Je kan erover walsen of ja kan erbij stilstaan: hoe geldt dat voor mij en hoe ga ik er dan mee om? Komt dat er zo uitgerold?

Als ik in mijn schriftjes de eerste teksten teruglees, dan zijn die vaak nog relatief intact in het boek. Maar ik heb daar wel vijftig of honderd keer aan geschaafd. Jacques Brel zei dat talent niet bestaat, dat kunst de uitkomst is van hard werken. Dat is volgens mij niet helemaal waar, maar het is wel de optelsom van wat je over de jaren leert over klank, ritme, metaforen. Op een bepaald moment rolt dat inderdaad een beetje vanzelf en dat is heel fijn.

Je hebt het dorp geen naam gegeven, maar de Nete stroomt er wel. Waarom?

De Nete is voor mij een belangrijke rivier. Als kind zwom ik in de zomer elke dag in de Kleine Nete. Elk verjaardagsfeestje gingen we kajakken op de Nete. Gelukkig hebben we intussen een huis gevonden in de vallei van de Grote Nete. De rivier blijft een constante in mijn leven.

Je hebt een zeer sterk geschreven verhaal waarin je de lezer uitnodigt om nader te zien, het bijzondere van het gewone - neen, het gewoon mooie van het gewone - zeker bij nader inzien. Je neemt geen stelling in, je nodigt uit om microscopisch te kijken, om aandacht te hebben en te onderscheiden. Maar vaak is er toch een macroscopische component die de dingen bepaalt? De maatschappelijke context is ook heel bepalend voor ons doen en laten. Was je niet in de verleiding daar af en toe iets van te brengen of te zeggen?

Nee. Een maatschappelijke context is moeilijk te vatten. Is niet zwart of wit. Is soms misschien ook minder bepalend dan het lijkt. Ik kan daar als schrijver weinig mee. In ‘Iemand moest het doen’ zit weinig keuzevrijheid. En dat voelt voor een lezer misschien ambetant. Maria en Pol moeten hun lot ondergaan. De enige keuze die ze hebben is om tegen hun lot vechten of er vrede mee te hebben. Maria heeft er last van. Ze wil bijvoorbeeld niet dat er een internetverbinding wordt aangelegd. Het is niet aan mij om voor of tegen het internet te zijn, beide posities zijn trouwens even stupide, denk ik. Ik kan wel schrijven over wat zulke veranderingen in een leven kunnen betekenen. Dat er iets te winnen valt en iets te verliezen. Het is al veel dat je een lezer daarbij kan laten stilstaan.

Bij nader inzien is dat helemaal gelukt met ‘Iemand moest het doen’.

Iemand Sanne

© Tony Vanderheyden